Si l'on estime qu'il faut autoriser le preneur dont le bail a expiré, à continuer à occuper l'habitation pendant un délai de trois mois (la période d'un mois visée à l'article 1344quater et la période hivernale de deux mois proposée par M. Santkin), il y a lieu de régler la question de l'indemnité à verser au bailleur pendant cette période.
Indien men van oordeel is dat de huurder wiens huurovereenkomst is beëindigd, gedurende drie maanden (de periode van een maand bedoeld in artikel 1344quater en de winterse sperperiode van twee maanden voorgesteld door de heer Santkin) in de woning moet kunnen blijven wonen, dan moet de vergoeding van de verhuurder voor deze periode worden geregeld.