Il en ressort que durant la période de 1995 à 2006 inclus, la plupart des évasions ont eu lieu au départ de la cellule (36 %), dans une moindre mesure au départ de l’atelier (21 %), d’endroits divers (cour, économat, etc.) (18 %), du préau (13 %), extra muros (transport etc.) (10 %) et pendant la visite (2 %).
Hieruit blijkt dat over de periode van 1995 tot en met 2006 de meeste ontsnappingen gebeurden vanuit de cel (36 %), in mindere mate vanuit het atelier (21 %), gevolgd door ontsnappingen vanuit diverse locaties (koer, huishoudelijke dienst,.) (18 %), de wandeling (13 %), extra muros (transport, enz.) (10 %) tijdens bezoek (2 %).