Art. 14. Nonobstant toutes dispositions contraires dans les contrats de prêt conclus avant l'entrée en vigueur du présent arrêté, l'enfant qui n'est pas domicilié à l'adresse de l'emprunteur mais qui y réside cependant sur base régulière suite à l'exercice conjoint de l'autorité parentale est, le cas échéant, également pris en compte comme personne à charge lors du recalcul quinquennal du taux d'intérêt visé à ces contrats.
Art. 14. Ongeacht andersluidende bepalingen in de voor de inwerkingtreding van dit besluit afgesloten leningsovereenkomsten, wordt in voorkomend geval, bij de in die overeenkomsten vermelde vijfjaarlijkse herberekening van de rentevoet, het kind dat niet gedomicilieerd is op het adres van de ontlener maar dat er wel regelmatig verblijft ingevolge de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijke gezag eveneens als persoon ten laste in aanmerking genomen.