A la date où elle a acquis, avec un tiers, une maison en vente publique, selon un acte d'adjudication définitive du 13 mars 1996, suivi d'un procès-verbal de surenchère du 1 avril 1996, l'intimée était mariée, séparée de fait d'un époux qui était lui-même propriétaire d'un immeuble d'habitation, ce qui a amené l'administration fiscale, après avoir appliqué le taux réduit de 6 p.c., à réclamer la différence entre le taux ordinaire de 12,50 p.c. et le taux réduit de 6 p.c.
De dag waarop de geïntimeerde, samen met een derde, een huis heeft verkregen bij een openbare verkoop, volgens een akte van definitieve toewijzing van 13 maart 1996, gevolgd door een proces-verbaal van hoger bod van 1 april 1996, was zij gehuwd, maar feitelijk gescheiden van een echtgenoot die zelf eigenaar was van een woning, wat de belastingadministratie, na het verlaagd tarief van 6 pct. te hebben toegepast, ertoe heeft gebracht het verschil tussen het gewone tarief van 12,50 pct. en het verlaagd tarief van 6 pct. te vorderen.