1. De lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om te waarborgen dat, vóór een definitieve veroordeling of vóór of na een definitieve vrijspraak in publieke verklaringen en officiële beslissingen van overheidsinstanties, ook over voorlopige hechtenis en andere maatregelen, niet wordt verwezen naar verdachten of beklaagden alsof zij schuldig zijn.
(1) Die Mitgliedstaaten ergreifen die Maßnahmen, die erforderlich sind, damit vor einer rechtskräftigen Verurteilung oder vor oder nach einem rechtskräftigen Freispruch in öffentlichen Erklärungen, amtlichen Beschlüssen – unter anderem zu Untersuchungshaft – und bei anderen Handlungen von Behörden nicht so auf Verdächtige oder Beschuldigte Bezug genommen wird, als ob diese schuldig wären.