In zijn arrest merkt het Hof van Beroep op dat de partijen het erover eens zijn dat de in het geding zijnde goederen oorspronkelijk gemeentegoederen waren in de zin van artikel 542 van het Burgerlijk Wetboek, maar dat zij het niet eens zijn met betrekking tot de gevolgen van die kwalificatie en met betrekking tot de consequenties die de eenheidswet van 14 februari 1961, zoals zij werd geïnterpreteerd door de wet van 24 maart 1972, voor het statuut van die goederen heeft gehad.
In seinem Urteil weist der Appellationshof darauf hin, dass zwischen den Parteien Einigkeit darüber herrscht, dass die umstrittenen Güter ursprünglich Gemeindegüter im Sinne von Artikel 542 des Zivilgesetzbuches waren, dass sie sich aber nicht über die Folgen dieser Qualifizierung und über die Konsequenzen einig sind, die das Einheitsgesetz vom 14. Februar 1961, so wie es durch das Gesetz vom 24. März 1972 ausgelegt wurde, für das Statut dieser Güter gehabt hat.