Bij zijn arrest nr. 202/2004 had het Hof een middel verworpen dat was afgeleid uit de schending van de bij de artikelen 12, tweede lid, 15 en 22 van de Grondwet gewaarborgde rechten, omdat de bijzondere onderzoeksmethoden die het voorwerp uitmaken van artikel 47ter van het Wetboek van strafvordering kunnen worden aangewend « uitsluitend met het doel gepleegde of nog te plegen misdaden of wanbedrijven op te sporen, de bewijzen ervan te verzamelen en de daders ervan te identificeren en te vervolgen » (B.3.2).
In seinem Urteil Nr. 202/2004 hat der Hof einen Klagegrund abgewiesen, der aus einem Verstoss gegen die durch die Artikel 12 Absatz 2, 15 und 22 der Verfassung gewährleisteten Rechte abgeleitet war, da die besonderen Untersuchungsmethoden, die den Gegenstand von Artikel 47ter des Strafprozessgesetzbuches bilden, « ausschliesslich mit dem Ziel, begangene oder zukünftige Verbrechen oder Vergehen aufzuspüren, deren Beweise zu sammeln sowie deren Urheber zu identifizieren oder zu verfolgen » angewandt werden können (B.3.2).