Wat de ongelijke behandeling betreft van de vakorganisaties van het personeel van de politiediensten ten opzichte van de vakorganisaties van ander overheidspersoneel, verwijst de Ministerraad voor de verantwoording naar de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling alsook naar de rechtspraak van het Hof, waaruit blijkt dat het bijzonder karakter van een politiedienst - namelijk het feit dat het een dienst betreft die bij uitstek (dus meer nog dan andere openbare diensten) moet worden gekenmerkt door beschikbaarheid, neutraliteit en onpartijdigheid - niet alleen een bijzonder (vakbonds)statuut van de personeelsleden van die dienst kan verantwoorden, maar ook bijzondere (erkennings)voorwaarden voor de vakbondso
rganisatie ...[+++]s van dat personeel kan schragen.Hinsichtlich der Behandlungsungleichheit der Gewerkschaft
sorganisationen des Personals der Polizeidienste im Verhältnis zu den Gewerkschaftsorganisationen anderer Beamter bezieht sich der Ministerrat zur Rechtfertigung auf die Vorarbeiten zur angefochtenen Bestimmung sowie auf die Rechtsprechung des Hofes, aus der hervorgehe, dass die Eigenart eines Polizeidienstes - und zwar die Tatsache, dass es sich dabei um einen Dienst handele, der par excellence (d.h. also mehr noch als bei den anderen öffentlichen Diensten) durch Disponibilität, Neutralität und Unparteilichkeit gekennzeichnet werden solle - nicht nur ein besonderes (Gewerkschafts-
...[+++]) Statut der Personalmitglieder dieses Dienstes rechtfertigen könne, sondern auch besondere (Anerkennungs-) Bedingungen für die Gewerkschaftsorganisationen dieses Personals begründen könne.