(a) radioapparatuur functioneert onderling met accessoires, in het bijzonder opladers, en/of zij functioneert via netwerken onderling met andere radioapparatuur, en/of zij kan in de hele Unie worden aangesloten op interfaces van het geschikte type;
(a) Sie wirken mit Zubehör, insbesondere Ladegeräten, und/oder – über Netze – mit anderen Funkanlagen zusammen und/oder können unionsweit an Schnittstellen des geeigneten Typs angeschlossen werden,