4. De vergunning moet de dienstverrichter op het gehele nationale grondgebied het recht op toegang tot of uitoefening van de dienstenactiviteit geven, met inbegrip van de oprichting van agentschapen, filialen, dochterondernemingen of bureaus, tenzij een afzonderlijke vergunning voor elke vestiging of een beperking van de vergunning tot een bepaald deel van het nationaal grondgebied om een dwingende reden van algemeen belang gerechtvaardigd is.
(4) Die Genehmigung muss dem Dienstleistungserbringer die Aufnahme oder Ausübung der Dienstleistungstätigkeit auf dem gesamten Hoheitsgebiet des betreffenden Mitgliedstaates erlauben, einschließlich der Einrichtung von Agenturen, Zweigniederlassungen, Tochtergesellschaften oder Geschäftsstellen, sofern nicht zwingende Gründe des Allgemeininteresses objektiv eine Genehmigung für jede einzelne Betriebsstätte oder eine auf einen bestimmten Teil des nationalen Hoheitsgebiets beschränkte Genehmigung rechtfertigen.