De Richtlijnen 2003/90/EG (3) en 2003/91/EG (4) van de Commissie zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat de rassen die de lidstaten in hun nationale rassenlijsten opnemen, aan de richtsnoeren van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CBP) voldoen met betrekking tot de kenmerken waartoe het onderzoek van de rassen zich ten minste moet uitstrekken en de minimumeisen voor dat onderzoek, voor zover deze richtsnoeren waren vastgesteld.
Mit den Richtlinien 2003/90/EG (3) und 2003/91/EG (4) der Kommission sollte sichergestellt werden, dass die Sorten, die die Mitgliedstaaten in ihre nationalen Sortenkataloge aufnehmen, den Testleitlinien des Gemeinschaftlichen Sortenamts (CPVO) entsprechen, sofern solche festgelegt wurden.