De grieven van de verzoekende partijen zijn in essentie terug te brengen tot een schending van, enerzijds, het gelijkheidsbeginsel doordat zij aan particulieren dezelfde normen opleggen als aan de overheid (eerste onderdeel), doorda
t een overheid niet strafrechtelijk kan worden vervolgd en een particulier wel (eveneens eerste onderdeel) en doordat zij discriminatie
misdrijven strenger zouden bestraffen dan andere misdrijven tegen de persoonlijke waardigheid (tweede onderdeel) en, anderzijds, h
et strafrechtelijke ...[+++]wettigheidsbeginsel en het beginsel « nullum crimen sine culpa » doordat de erin vervatte definities te vaag en algemeen zouden zijn (derde tot achtste onderdeel).Die Beschwerden der klagenden Parteien betreffen im Wesentlichen einen Verstoss gegen einerseits den Gleichheitsgrundsatz, indem sie Privatpe
rsonen die gleichen Normen auferlegten wie den Behörden (erster Teil), indem
eine Behörde nicht strafrechtlich verfolgt werden könne, eine Privatperson hingegen wohl (ebenfalls erster Teil), und indem sie Straftaten der Diskriminierung strenger ahndeten als andere Straftaten gegen die persönliche Würde (zweiter Teil), und andererseits das Legalitätsprinzip in Strafsachen und den Grundsatz « nullu
...[+++]m crimen sine culpa », indem die darin enthaltenden Definitionen zu vage und allgemein seien (dritter bis achter Teil).