Vertaling van "wet in kwestie — tegen een vorige versie ervan " (Nederlands → Duits) :

De wet in kwestie — tegen een vorige versie ervan had de Litouwse president zijn veto uitgesproken — is door het Litouwse parlement bekrachtigd op 14 juli 2009, de dag waarop het Europees Parlement zijn constituerende vergadering na de verkiezingen hield.
Dies geschah also am 220. Jahrestag der Erstürmung der Bastille, an dem wir solcher Werte der Aufklärung wie der Meinungsfreiheit und des Rechts auf das Streben nach Glück gedenken. Das betreffende Gesetz, gegen das der litauische Präsident in einer früheren Fassung sein Veto eingelegt hatte, wurde vom litauischen Parlament am 14. Juli 2009 gebilligt, dem Tag, an dem das Europäische Parlament seine konstituierende Sitzung nach den Wahlen abhielt.

De wet van 24 juli 2008 wijzigt overigens artikel 5, vierde lid, van hetzelfde besluit, teneinde misbruiken als gevolg van die tekst in de vorige versie ervan, onmogelijk te maken, meer bepaald teneinde « het cumuleren van de financiële uitkering die toegekend wordt in het kader van deze verzekering met een beroeps- of vervangingsinkomen [ te ] verhinderen » (Parl. St., Kamer, 2007-2008, DOC 52-1200/001, p. 65).
Das Gesetz vom 24. Juli 2008 ändert im Übrigen Artikel 5 Absatz 4 desselben Erlasses ab, um die Möglichkeiten von Missbrauch, die durch die vorherige Fassung dieses Textes entstanden waren, auszuschließen, insbesondere um « den gleichzeitigen Bezug der im Rahmen dieser Versicherung gewährten finanziellen Leistung und eines Berufs- oder Ersatzeinkommens zu verhindern » (Parl. Dok., Kammer, 2007-2008, DOC 52-1200/001, S. 65).

De verwijzende rechter stelt het Hof twee prejudiciële vragen over de bestaanbaarheid van artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, in de versie ervan vóór (eerste prejudiciële vraag) en na (tweede prejudiciële vraag) de wet van 21 februari 2010, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre een rechtsplegingsvergoeding ten laste van de ambtenaar van de burgerlijke stand kan worden gelegd wanneer hij in het ongelijk wordt gesteld in een beroep op grond van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek, dat is gericht tegen zijn weigering om een huwelijk te voltrekken, terwijl zulks niet het geval is wanneer het openbaar ministerie een strafvordering instelt die eindigt met een buitenvervolgingstelling of een vrijspraak.
Der vorlegende Richter stellt dem Gerichtshof zwei Vorabentscheidungsfragen zur Vereinbarkeit von Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches in der Fassung vor (erste Vorabentscheidungsfrage) beziehungsweise nach (zweite Vorabentscheidungsfrage) dem Gesetz vom 21. Februar 2010 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern eine Verfahrensentschädigung zu Lasten des Standesbeamten auferlegt werden könne, wenn er in einer aufgrund von Artikel 167 des Zivilgesetzbuches eingeleiteten Beschwerde gegen seine Weigerung der Vornahme einer Trauung unterliege, während dies nicht der Fall sei, wenn die Staatsanwaltschaft eine Strafverfolgung einleite, die mit einer Verfahrenseinstellung oder einem Freispruch ende.

Artikel 35septiesdecies, § 1, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging en artikel 28quaterdecies, § 1, van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer, in de versies bedoeld in de verwijzingsbeslissing, bepalen : « In zoverre dit hoofdstuk en de besluiten genomen ter uitvoering ervan er niet van afwijken, zijn de regels betreffende de vestiging, de invordering, de geschillen, de subsidiaire aanslag, de verwijl- en moratoire intresten, de vervolgingen, de voorrechten, de wettelijke hypotheek en de verjaring inzake rijksinkomstenbelastingen, mutatis mutandis van toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde heffingen, geldboeten en heffingsverhogingen ».
Artikel 35septiesdecies § 1 des Gesetzes vom 26. März 1971 über den Schutz des Oberflächenwassers gegen Verschmutzung und Artikel 28quaterdecies § 1 des Dekrets vom 24. Januar 1984 über Maßnahmen bezüglich der Grundwasserwirtschaft bestimmen in den Fassungen im Sinne der Vorlageentscheidung: « Insofern dieses Kapitel und die zu seiner Ausführung ergangenen Erlasse nicht davon abweichen, sind die Regeln über die Festlegung, die Einforderung, die Streitsachen, die Ersatzsteuer, die Verzugs- und Aufschubzinsen, die Verfolgungen, die Vorrechte, die gesetzliche Hypothek und die Verjährung in Bezug auf die staatlichen Einkommensteuern mutatis mutandis anwendbar auf die in diesem Kapitel erwähnten Abgaben, Geldbußen und Abgabenerhöhungen ».

17. onderschrijft de onderliggende doelstelling van de Ley de Costas volledig, met name dat het milieu aan de Spaanse kust beschermd moet worden tegen overmatige ontwikkeling om het in stand te houden voor de fauna en flora en voor toekomstige generaties; vindt het echter bezwaarlijk dat die wet een probleem blijft voor indieners van verzoekschriften, en voor Spaanse burgers in het bijzonder; steunt de inspanningen van de indieners van verzoekschriften om problemen omtrent de wet en de toepassing ervan op te lossen, en neemt in het bijzonder kennis van de beslissing van de Commissie verzoekschriften om een werkgroep op te richten om deze kwestie nader te bestuderen;
17. unterstützt das dem Ley de Costas zugrunde liegende Ziel rückhaltlos, nämlich die Umwelt an der spanischen Küste vor Überentwicklung zu schützen und sie für Flora und Fauna sowie für zukünftige Generationen zu bewahren; nimmt jedoch mit Besorgnis zur Kenntnis, dass die mit dem spanischen Ley de Costas verbundene Angelegenheit weiterhin ein Problem für Petitionssteller und insbesondere für spanische Bürger darstellen wird; unterstützt die Bemühungen von Petitionsstellern, die Probleme rund um das Gesetz und seine Anwendung zu lösen, und nimmt insbesondere Kenntnis von der Entscheidung des Petitionsausschusses, eine Arbeitsgruppe zu gründen, die sich mit diesem Thema eingehender befasst;

- Artikel 366 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie vóór de vervanging ervan bij artikel 24 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet indien het zo wordt begrepen dat het de mogelijkheid om bezwaar in te dienen tegen een aanslag in de belastingen slechts toekent aan de belastingplichtige op wiens naam de aanslag is gevestigd, met uitsluiting van personen die als dader, mededader of medeplichtige van het misdrijf van fiscale fraude, krachtens de wet hoofdelijk zijn gehouden om de ontdoken vennootschapsbelasting te betalen.
- Artikel 366 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 in der vor seiner Ersetzung durch Artikel 24 des Gesetzes vom 15. März 1999 über steuerrechtliche Streitsachen geltenden Fassung verstösst gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, wenn er dahingehend ausgelegt wird, dass er die Möglichkeit, Widerspruch gegen eine festgelegte Steuer einzulegen, nur dem Steuerschuldner, auf dessen Namen die Steuer festgelegt worden ist, gewährt, unter Ausschluss jener Personen, die als Täter, Mittäter oder Komplize der Straftat der Steuerhinterziehung kraft des Gesetzes gesamtschuldnerisch dazu verpflichtet sind, die hinterzogene Gesellschaftssteuer zu entrichten.

- Artikel 366 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie vóór de vervanging ervan bij artikel 24 van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen, schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet indien het zo wordt begrepen dat het de mogelijkheid om bezwaar in te dienen tegen een aanslag in de belastingen toekent zowel aan personen die als dader, mededader of medeplichtige van het misdrijf van fiscale fraude, krachtens de wet hoofdelijk zijn gehouden om de ontdoken vennootschapsbelasting te betalen als aan de belastingplichtige op wiens naam de aanslag is gevestigd.
- Artikel 366 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 in der vor seiner Ersetzung durch Artikel 24 des Gesetzes vom 15. März 1999 über steuerrechtliche Streitsachen geltenden Fassung verstösst nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, wenn er dahingehend ausgelegt wird, dass er die Möglichkeit, Widerspruch gegen eine festgelegte Steuer einzulegen, sowohl jenen Personen, die als Täter, Mittäter oder Komplize der Straftat der Steuerhinterziehung kraft des Gesetzes gesamtschuldnerisch dazu verpflichtet sind, die hinterzogene Gesellschaftssteuer zu entrichten, als auch dem Steuerschuldner, auf dessen Namen die Steuer festgelegt worden ist, gewährt.

13. wijst er andermaal op dat de extraterritoriale wet Helms-Burton en het handelsembargo tegen Cuba onwettig zijn en moeten worden ingetrokken; roept de Raad en de Commissie op deze kwestie tijdens de top tussen de EU en de VS aan de orde te stellen en zich in te zetten voor de intrekking ervan, zonodig door bij de WTO tegen de VS een klacht in te dienen;
13. bekräftigt, dass die „Helms-Burton”-Gesetze mit extraterritorialer Wirkung und das Handelsembargo gegen Kuba illegal sind und aufgehoben werden müssen; fordert den Rat und die Kommission auf, das Thema während des Gipfels EU-USA anzusprechen und für die Aufhebung dieser Bestimmungen einzutreten, falls notwendig durch einen Einspruch gegen die USA in der WTO;

34. is zeer verontrust over de weigering van de vorige en huidige secretaris-generaal van de NAVO, Lord Robertson en Jaap de Hoop Scheffer, om voor de Tijdelijke Commissie te verschijnen en met de afwijzing van de NAVO van het verzoek van het Parlement om inzage in het besluit van de Noord-Atlantische Raad van 4 oktober 2001 betreffende de inwerkingtreding van artikel 5 van het Noord-Atlantische Verdrag naar aanleiding van de aanvallen van 11 september 2001 tegen de Verenigde Staten; herhaalt zijn verzoek om het besluit in kwestie openbaar te maken of ten minste informatie te verschaffen over de inhoud ervan, alsook over de wijze waarop het besluit nu en het verleden is uitgevoerd, en te laten weten of het besluit nog steeds van kracht is en of CIA-vluchten in dat kader hebben plaatsgevonden;
34. bekundet seine tiefe Besorgnis angesichts der Weigerung des früheren und des derzeitigen Generalsekretärs der NATO, Lord Robertson bzw. Jaap de Hoop Scheffer, vor seinem nichtständigen Ausschuss zu erscheinen, sowie über die abschlägige Antwort dieser Organisation auf seinen Antrag auf Zugang zu dem Beschluss des Nordatlantik-Rates vom 4. Oktober 2001 bezüglich der Umsetzung von Artikel 5 des Nordatlantik-Vertrages aufgrund der Anschläge vom 11. September 2001 gegen die Vereinigten Staaten; wiederholt seine Forderung, das Dokument zu veröffentlichen und zumindest Informationen über seinen Inhalt, seine Umsetzung in der Vergangenheit und in der Gegenwart bekannt zu geben und mitzuteilen, ob es noch in Kraft ist und ob in diesem Rahmen CIA-Flüge durchgeführt wurden;