Sport is voor een deel jeugdwerk, voor een deel onderwijsbeleid, voor een deel vrijetijdsbesteding, voor een deel gezondheidsbeleid, voor een deel het aankweken van onderling begrip, voor een deel informatie-industrie en voor een deel van de economie en concurrentie. Ik herhaal, voor een deel.
Sport is a part of youth work, a part of education policy, a part of leisure activity, a part of health policy, a part of international understanding, a part of the information industry, and a part of economic affairs and of competition.