Streefcijfers zouden voor een nieuwe dynamiek zorgen; zij z
ouden zowel voor de armoedebestrijding in het algemeen als voor specifieke vormen van armoede kunnen worden vastgesteld, zoals kinderarmoede, die momenteel drie procentpunt hoger ligt dan het armoedecijfer voor de totale bevolking (19% vs. 16%) en waar in sommige landen een op de vier kinderen onder gebukt gaat, armoede onder werkenden, die 8% van de actieve beroepsbevolking treft en toeneemt, hardnekkige en langdurige armoede, waarvoor binnenkort betrouwbare gegevens beschikbaar zullen zijn, en armoede onder ouderen (65+), die ook een indicator is voor de toereikendheid van de
...[+++]pensioenen.
Targets would introduce a new dynamism; they could be set for the reduction of poverty in general as well as for specific forms of poverty, such as child poverty which is currently three points higher than the poverty rate for the total population (19 against 16%), and concerns one child in four in some countries; in-work poverty which hits 8% of the working population and is on the increase; persistent, long-term poverty, for which robust indicators will be available soon; and poverty of older people (65+), which is also an indicator of pension adequacy.