Vertaling van "Beitel " (Nederlands → Engels) :

TERMINOLOGIE

beitel | een handwerktuig dat door de boorhamer is verdrongen . de beitel was veelal voorzien van een gat en werd daarmee los bevestigd op een korte houten steel
chisel | wedge

beitel | guts | holle beitel
gouge | hollow bit

beitel | bijl | blikopener NNO | handnaaimachine | handzaag | hark | hooivork | ijsprikker | naald | papiermes [vouwbeen] | schaar | schep | schoffel | schroevendraaier | vork
axe can-opener NOS chisel fork handsaw hoe ice-pick needle paper-cutter pitchfork rake scissors screwdriver sewing-machine, nonpowered shovel

beitels | scharen
scissors

ongeval veroorzaakt door beitel
Accident caused by chisel

aanval door steken met beitel
Assault by stabbing with chisel

geweldpleging door steken met beitel
Assault by stabbing with chisel

soorten boorbeitels | soorten beitels | soorten boorstiften
brands of power drilling accessories | varieties of drill bits | power drilling accessories format | types of drill bits

pneumatische beitel gebruiken
pneumatic chisel usage | use air hammer chisel | pneumatic chisel use | use pneumatic chisel

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

gereedschap met een blad of schacht van meer dan 6 cm, dat als wapen kan worden gebruikt, zoals schroevendraaiers en beitels
tools with a blade or a shaft of more than 6 cm capable of use as a weapon, such as screwdrivers and chisels,

Usura maakt de beitel stomp, stompt het vakmanschap en de vakman af.
Usura rusteth the chisel, it rusteth the craft and the craftsman.