Een eerste stap in die richting was de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp in strafzaken uit 2000[1] (hierna “de overeenkomst van 2000” genoemd), waarin er sprake is van gemeenschappelijke onderzoeksteams (artikel 13) en ook van vele andere instrumenten voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, zoals de uitwisseling van gegevens op eigen initiatief, infiltratie, gecontroleerde aflevering, etc.
A first step in this direction was the 2000 Convention on Mutual Assistance in Criminal Matters[1] (hereinafter referred to as “the 2000 Convention”), which deals with joint investigation teams (Article 13) and also provides for many other instruments to combat cross-border crime, such as spontaneous exchange of information, covert investigation, controlled deliveries, etc.