5. Het gebruik van een van de in lid 1 van dit artikel vermelde talen, welke niet de procestaal is, is toegestaan aan de president van het Hof en de kamerpresidenten bij de leiding van de zittingen, aan de rechter-rapporteur voor het voorlopig rapport en het rapport ter terechtzitting, aan de rechters en advocaten-generaal voor het stellen van vragen en aan laatstgenoemden voor het nemen van hun conclusie.
5. The President of the Court and the Presidents of Chambers in conducting oral proceedings, the Judge-Rapporteur both in his preliminary report and in his report for the hearing, Judges and Advocates General in putting questions and Advocates General in delivering their opinions may use one of the languages referred to in paragraph 1 of this Article other than the language of the case.