Wee Ka Siong, plaatsvervangend minister van Onderwijs gebruikte een soortgelijk argument ter verdediging van zijn beslissing om lijfstraffen in te voeren voor kinderen op school, waarbij hij tevens aangaf dat alleen de schooldirecteur de straf ten uitvoer mag leggen of anderszins iemand die daarvoor de bevoegdheid krijgt, dat de ouders van het kind in kwestie geïnformeerd worden over de straf en dat er bij de tenuitvoerlegging van de straf een getuige aanwezig is.
A similar argument was used in defence of his ruling by Wee Ka Siong, Deputy Education Minister, when he justified the corporal punishment of children in schools, adding that the punishment could be carried out only by directors of schools or assigned persons, that parents would be informed about a punishment, and that a witness would be present when the punishment was carried out.