Elk van de in de punten B en C genoemde behandelingen, met uitzondering van aanzuring en ontzuring van wijn, wordt slechts toegestaan indien zij in de wijnbouwzone waar de gebruikte druiven zijn geoogst, onder volgens de in artikel 113, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure te bepalen voorwaarden wordt uitgevoerd bij de verwerking van verse druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost of jonge, nog gistende wijn, tot wijn of tot een andere voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde drank als bedoeld in artikel 1, lid 1, met uitzondering van mousserende wijn of mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd.
None of the processes referred to in points B and C, with the exception of the acidification and de-acidification of wines, shall be authorised unless carried out, under conditions to be determined in accordance with the procedure referred to in Article 113(2), at the time when the fresh grapes, grape must, grape must in fermentation or new wine still in fermentation are being turned into wine or into any other beverage intended for direct human consumption referred to in Article 1(1) other than sparkling wine or aerated sparkling wine in the wine-growing zone where the fresh grapes used were harvested.