(d) ingeval er sprake is van verwerkingen zoals bedoeld in lid 2, onder f), raadpleegt de voor de verwerking verantwoordelijke de functionaris voor gegevensbescherming of, indien er geen functionaris voor gegevensbescherming is aangewezen, de toezichthoudende autoriteit overeenkomstig artikel 34.
(d) where processing operations referred to in point (f) of paragraph 2 exist, the controller shall consult the data protection officer, or in case a data protection officer has not been appointed, the supervisory authority pursuant to Article 34.