Het Hof heeft in het arrest van 18 mei 1982, AM S Europe/Commissie, 155/79, met betrekking tot het beginsel van de bescherming van de vertrouwelijkheid in het kader van mededingingsrechtelijke verificatieprocedures benadrukt dat dit gebied van het recht van de Unie rekening moet houden met de beginselen en begrippen die de rechtsstelsels van de lidstaten gemeen hebben op het gebied van de eerbiediging van het vertrouwelijke karakter van, onder meer, bepaalde mededelingen tussen een advocaat en zijn cliënt.
The Court stated, in its reasoning in the judgment in Case 155/79 AM S Europe v Commission [1982] ECR 1575 relating to legal professional privilege in investigation procedures in matters of competition law, that that area of European Union law must take into account the principles and concepts common to the laws of the Member States concerning the observance of confidentiality, in particular, as regards certain communications between lawyer and client.