Verder zal deze rechterlijke instantie, met betrekking tot de vraag of de in het hoofdgeding aan de orde zijn nationale regeling een „voldoende gekwalificeerde” schending van het Unierecht vormt, met name rekening moeten houden met het feit dat het Hof nog geen uitspraak heeft gedaan over de geoorloofdheid van het gebruik van een op de gemiddelde levensverwachting naargelang van het geslacht gebaseerde factor bij de bepaling van een binnen de werkingssfeer van richtlijn 79/7 vallende prestatie die op grond van een wettelijke socialezekerheidsregeling wordt betaald.
Similarly, as regards whether the national legislation at issue in the main proceedings constitutes a ‘sufficiently serious’ infringement of EU law, that court will have to take into consideration, inter alia, the fact that the Court has not yet ruled on the legality of taking into account a factor based on average life expectancy according to sex in the determination of a benefit paid under a statutory social security system and falling within the scope of Directive 79/7.