1. In gev
al van een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake wegvervoer die in een lidstaat wordt gepleegd of geconstateerd, met name wat betreft de normen voor de voertuigen, de rij- en rusttijden van de bestuurders en het zonder vergunning verrichten van parallel of tijdelijk vervoer als bedoeld in artikel 5, lid 1, vijfde alinea, nemen de bevoegde instanties van de lidstaat waar de vervoe
rder die de inbreuk heeft gepleegd, is gevestigd, passende maatregelen, zoals bijvoorbeeld het geven van een waarschuwing, als de nat
...[+++]ionale wetgeving daarin voorziet.
1. In the event of a serious infringement of Community road transport legislation committed or ascertained in any Member State, in particular with regard to the rules applicable to vehicles, driving and rest periods for drivers and the provision without authorisation of parallel or temporary services, as referred to in the fifth subparagraph of Article 5(1), the competent authorities of the Member State of establishment of the carrier who committed the infringement shall take appropriate action, which may include a warning if provided for by national law, to pursue the matter.