10. vreest dat terrorismebestrijding en antiradicaliseringsbeleid gekoppeld zijn aan het risico op rechtstreekse of -via afschrikking- niet-rechtstreekse beperking van de vrijheid van meningsuiting; merkt op dat de definitie van termen als radicalisering of extremisme duidelijk en nauwkeurig moet worden omschreven, teneinde te voorkomen dat dit beleid een negatief effect heeft op legitieme meningsuiting; benadrukt dat er behoef
te is aan een brede waaier aan uitingen in gemeenschappen die gevoelig zijn voor radicalisering, zodat extremisme kan worden overwonnen door gematigde en vooruitstrevende ideeën en verhalen, en dat in dit verband
...[+++] een verscheidenheid aan meningen in open debatten moet worden aangemoedigd;
10. Expresses concern that counterterrorism and anti-radicalisation policies run the risk of limiting freedom of expression, either directly or through a chilling effect; notes that the definition of such terms as radicalisation or extremism must be set out clearly and in detail, so as to prevent any negative impact of these policies on legitimate expression; stresses that a diversity of voices is needed in communities vulnerable to radicalisation, so that moderate and progressive ideas and narratives can overcome extremism, and as such a diversity of views should be encouraged in open debate;