1. De lidstaten schrijven voor dat een beleggingsonderneming zich bij het aan cliënten verlenen van beleggingsdiensten of, in voorkomend geval, nevendiensten, op eerlijke, billijke en professionele wijze inzet voor de belangen van haar cliënten en met name de in dit artikel en in artikel 25 neergelegde beginselen in acht neemt.
1. Les États membres exigent que, lorsqu’elles fournissent à des clients des services d’investissement ou, le cas échéant, des services auxiliaires, les entreprises d’investissement agissent d’une manière honnête, équitable et professionnelle qui serve au mieux les intérêts desdits clients et se conforment, en particulier, aux principes énoncés au présent article et à l’article 25.