Clausule 5, punt 1, van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die als bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is gevoegd, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling als in de hoofdgedingen aan de orde die de vernieuwing mogelijk maakt van overeenkomsten voor bepaalde tijd om te voorzien in vacante en beschikbare posten van onderwijzend en administratief, technisch en ondersteunend personeel in afwachting van de afronding van vergelijkende
onderzoeken voor de ...[+++]aanwerving van personeel in vaste dienst voor staatsscholen, zonder dat precieze termijnen worden gegeven voor de afronding van deze vergelijkende onderzoeken en onder uitsluiting van elke mogelijkheid voor die leerkrachten en dat personeel op vergoeding van de schade die door een dergelijke vernieuwing eventueel wordt geleden.La clause 5, point 1, de l’accord-cadre sur le travail à durée déterminée, conclu le 18 mars 1999, qui figure à l’annexe de la directive 1999/70/CE du Conseil, du 28 juin 1999, concernant l’accord-cadre CES, UNICE et CEEP sur le travail à durée déterminée, doit être interprétée en ce sens qu’elle s’oppose à une réglementation nationale, telle que celle en cause au princ
ipal, qui autorise, dans l’attente de l’achèvement des procédures de concours pou
r le recrutement de personnel titulaire des écoles gérées par l’État, le renouvellement
...[+++] de contrats de travail à durée déterminée pour pourvoir à des postes vacants et libres d’enseignants ainsi que de personnel administratif, technique et auxiliaire, sans indiquer de délais précis pour l’achèvement de ces procédures de concours et en excluant toute possibilité, pour ces enseignants et ledit personnel, d’obtenir la réparation du préjudice éventuellement subi en raison d’un tel renouvellement.