Art. 30. De landbouwer die wenst te genieten van de in dit besluit bedoelde steunmaatregelen, verbindt er zich toe geen andere steun aan te vragen of aangevraagd te hebben onder de vorm van rentetoelage, toelage of premie van welke aard ook voor de investeringen of de vestiging bedoeld in hoofdstukken II en III van dit besluit, die voor gevolg zou hebben dat het niveau van de steun, bedoeld in respectievelijk artikel 7 en 8 van de Verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie en Garantiefonds (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen, overschreden wordt.
Art. 30. L'agriculteur qui désire bénéficier des mesures d'aide visées au présent arrêté, s'engage à ne pas solliciter ou avoir sollicité d'autres aides sous la forme d'une subvention-intérêt, subvention ou prime quelconque pour les investissements ou l'installation visés aux chapitres II et III du présent arrêté, qui auraient pour effet un dépassement du niveau de l'aide, visé respectivement à l'article 7 et 8 du règlement (CE) n° 1257/99 du Conseil du 17 mai 1999 concernant le soutien au développement rural par le Fonds européen d'orientation et de garantie agricole (FEOGA) et modifiant et abrogeant certains règlements.