Art. 5. De personen belast met de effectieve leiding van de instelling, in voorkomend geval het directiecomité, dienen minstens jaarlijks het wettelijk bestuursorgaan, de toezichthouder en de erkende commissaris in te lichten over de naleving van het bepaalde in artikel 2 en over de genomen passende maatregelen.
Art. 3. L'organe légal d'administration de l'établissement est tenu de vérifier au moins une fois par an, le cas échéant par l'intermédiaire du comité d'audit, si l'établissement répond aux exigences énoncées à l'article 2, et de prendre connaissance des mesures adéquates prises.