2. De agenten van de Kabinetten, die geen deel uitmaken van het personeel van de ministeries van de Federale Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de diensten van de Brusselse instellingen, en die wordt aangesteld voor uitvoeringsopdrachten, evenals de vaklieden en het dienstpersoneel, genieten van een kabinetstoelage die geldt als salaris vastgesteld binnen de perken van het minimum- en maximumsalaris van de schaal verbonden aan de organieke personeelsformatie, in de graad van de ministeries die overeenstemmen met de uitgeoefende functie, verhoogd met een bijkomende toelage van ten hoogste 96.089 frank.
§ 2. Les agents des Cabinets qui ne font pas partie du personnel des ministères de l'Etat fédéral, des Communautés, des Régions et des services des institutions bruxelloises, et qui sont affectés aux travaux d'exécution, ainsi que les gens de métier et de service, bénéficient d'une allocation de Cabinet tenant lieu de traitement fixée dans les limites du traitement minimum et du traitement maximum de l'échelle attachés au régime organique, au grade des ministères correspondant à la fonction exercée, augmentée d'un supplément d'allocation qui ne peut dépasser 96 089 francs.