De voorzitter, de vervangende voorzitters, de eerstgeplaatste leden en de vervangende leden kunnen niet zetelen voor een zaak betreffende hun echtgenoot of samenwonende, of een bloed- of aanverwante, tot en met de vierde graad.
Les président, présidents suppléants, membres effectifs et membres suppléants ne peuvent siéger dans une affaire concernant leur conjoint ou leur cohabitant ou un parent ou un allié, jusqu'au quatrième degré inclusivement.