Naar aanleiding hiervan stelt de rechtsleer dat: - de belastingplichtige die een geval van overmacht inroept, benevens het werkelijk voorkomen van een geval van overmacht, waar
door hij niet heeft kunnen optreden, het oorzakelijk verband moet bewijzen tussen deze buitengewone omstandigheid en het laattijdig indienen van zijn bezwaarschrift; - de vreemde oorzaak, waarv
an de overmacht een soort is onder vele andere, slechts bestaat wanneer zij eensdeels de volstrekte onmogelijkheid om te handelen meebrengt en anderd
...[+++]eels haar ingrijpen exclusief is, dwz elke gedachte aan een tekortkoming uitsluit (De Page, Traité élémentaire de droit civil, II, no 589).
A ce propos, la doctrine enseigne que: - le redevable qui invoque la force majeure a la charge d'établir, outre la réalité du cas de force majeure qui l'a empêché d'agir, la relation de cause à effet entre cette circonstance exceptionnelle et la tardivité de sa réclamation; - la cause étrangère, dont la force majeure est une espèce entre plusieurs autres, n'existe que lorsque, d'une part, elle crée l'impossibilité absolue d'agir et que, d'autre part, son intervention est exclusive, c'est-à-dire exempte de toute idée de faute (De Page, Traité élémentaire de droit civil, II, no 589).