De oplossing van het Hof van Cassatie kan in algemene zin beschouwd worden als strijdig met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, dat in artikel 14 voorschrijft dat het genot van de erkende rechten zonder enig onderscheid verzekerd wordt, dus ook het genot van het in artikel 8 voorgeschreven recht op eerbiediging van het gezinsleven, dat onder meer berust op het fundament van de betrekkingen tussen ouders en kinderen.
De manière générale, la solution de la Cour de cassation pourrait être considérée comme non conforme à la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, qui prévoit le droit à la non-discrimination dans la jouisssance des droits reconnus (art. 14), parmi lesquels figure le droit au respect de la vie familiale (art. 8), dont l'une des bases est constituée par les rapports entre parents et enfants.