Zoals in de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling wordt opgemerkt, somt paragraaf 1 van artikel 42quater « de gevallen op waarin in principe een einde kan worden gemaakt aan het verblijf » van de f
amilieleden van een Europese burger, onderdanen van een Staat die geen lid is van de Unie, waarbij die bepaling « de minister of diens gemachtigde [toes
taat] » om zulks te doen wanneer het familielid van de Europese
burger « niet meer voldoet aan de voorwaarden die gesteld
...[+++]zijn aan zijn verblijf, in overeenstemming met de bepalingen van de richtlijn [2004/38/EG] » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2845/001, pp. 53-54).
Comme le relèvent les travaux préparatoires de la disposition en cause, le paragraphe 1 de l'article 42quater « énumère les cas dans lesquels il peut en principe être mis fin au séjour » des membres de la famille d'un citoyen européen, ressortissants d'Etats tiers à l'Union, cette disposition « permettant au ministre ou à son délégué » d'agir de la sorte lorsque le membre de la famille du citoyen européen « ne répond plus aux conditions fixées à son séjour, conformément aux dispositions de la directive [2004/38/CE] » (Doc. parl., Chambre, 2006-2007, DOC 51-2845/001, pp. 53-54).