Krachtens het derde lid erkennen de staten die partij zijn en die uitlevering daarentegen niet afhankelijk stellen van het bestaan van een verdrag, de in artikel 2 omschreven strafbare feiten als gevallen van uitlevering tussen hen onder de voorwaarden waarin de wetgeving van de aangezochte staat voorziet.
À l'inverse, en vertu du paragraphe 3, les États parties, qui ne subordonnent pas l'extradition à l'existence d'un traité, reconnaissent les infractions visées à l'article 2 de la présente Convention comme cas d'extradition entre eux, dans les conditions prévues par la législation de l'État requis.