2. Geen enkel bevel of geen enkele instructie van het openbaar gezag, hetzij burgerlijk, hetzij militair of anderszins, mag worden aangevoerd ter rechtvaardiging van het misdrijf van gedwongen verdwijning.
2. Aucun ordre ou instruction émanant d'une autorité publique, civile, militaire ou autre, ne peut être invoqué pour justifier un crime de disparition forcée.