D. overwegende dat in internationale mensenrechtenwetgeving, waaronder het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, die beide door Burundi zijn ondertekend, duidelijk is vastgelegd dat voorlopige hechtenis gebaseerd moet zijn op een geloofwaardige en juridisch onderbouwde aanklacht; overwegende dat de Burundese autoriteiten de noodzaak van de vasthouding van Rugurika op geen enkele manier hebben bewezen;
D. considérant que le droit international des droits de l'homme, notamment la charte africaine des droits de l'homme et des peuples et le pacte international relatif aux droits civils et politiques, qui ont été ratifiés par le Burundi, dispose clairement que la détention provisoire doit s'appuyer sur des charges crédibles juridiquement fondées; que les autorités burundaises n'ont produit aucun élément de preuve démontrant la nécessité de placer M. Rugurika en détention;