In tegenstelling tot wat de minister in zijn verantwoording beweert, volstaan de woorden « van de persoon tegen wie de strafvordering wordt ingesteld i
n het kader van een gerechtelijk onderzoek » niet om te weten dat een dergelijk verzoek om gedeeltelijke anonimiteit mogelijk is in het kader van het opsporings
onderzoek, noch op welke wijze dit kan geschieden.
Deze woorden slaan immers niet op de fase van het opsporings
onderzoek, maar alleen op die van het gerechtelijk
onderzoek ...[+++] (advies van de « Ordre des barreaux francophones et germanophone », blz. 11-12).
Les termes « de la personne à l'égard de laquelle l'action publique est engagée dans le cadre de l'instruction » ne permettent pas, contrairement aux justifications données par le ministre, de savoir qu'une telle demande d'anonymat partiel est possible dans le cadre de l'information, ni selon quelles modalités; cette expression ne s'applique, en effet, pas à la phase de l'information, mais uniquement à celle de l'instruction (Avis de l'Ordre des barreaux francophones et germanophone, p. 11-12).