Een dergelijke maatregel doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan de rechten van de betrokkenen, aangezien de rechter ter zake beschikt over een bevoegdheid die hem in staat stelt het bedrag van de vergoeding te verminderen tot het voorgeschreven minimum door met name rekening te houden met « het kennelijk onredelijk karakter van de situatie » (artikel 1022, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek).
Une telle mesure ne porte pas une atteinte disproportionnée aux droits des intéressés dès lors que le juge dispose, en la matière, d'un pouvoir qui lui permet de réduire au minimum prévu le montant de l'indemnité, notamment en tenant compte « du caractère manifestement déraisonnable de la situation » (article 1022, alinéa 3, du Code judiciaire).