De Vlaamse provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg namen gezamenlijk ongeveer 37 % van deze uren voor hun rekening. Vlaams- en Waals-Brabant samen waren goed voor circa 15 % en de overige, Waalse provincies voor circa 47 %.
Les provinces flamandes de Flandre occidentale, de Flandre orientale, d'Anvers et du Limbourg ont comptabilisé ensemble environ 37 % de ces heures, le Brabant flamand et le Brabant wallon quelque 15 %, et les provinces wallonnes quelque 47 %.