Bij mijn beraadslagingen met het Parlement tot nu toe over het pakket van zes wetgevingsvoorstellen over de economie, het zogenaamde sixpack, heb ik vaak de kritiek gehoord dat de lidstaten, waaronder dus de Raad moet worden verstaan, en de Europese Raad doordat ze gefocust zijn op de financiële stabiliteit, de stimulering van groei en het herstel van de reële economie uit de crisis verwaarlozen, of dat, mocht dat niet het geval zijn, de Raad aan deze laatste doelen slechts zachte instrumenten toekent waarover geen verantwoording hoeft te worden afgelegd, en dat dit de voornaamste inhoud is van de Europa 2020-strategie.
À l’occasion de mes consultations parlementaires consacrées au paquet de six propositions législatives sur l’économie, ou «six-pack», j’ai souvent entendu la même critique, à savoir que les États membres, c’est à dire le Conseil, et le Conseil européen, tout en surveillant la stabilité financière au niveau macroéconomique, ne font pas grand chose pour encourager la croissance et la sortie de crise de l’économie réelle et que s’ils font quelque chose, ils n’emploient que des outils non contraignants, et que c’est là tout le contenu de la stratégie Europe 2020.