Art. 62. Wanneer voor het opsporingson
derzoek of voor het gerechtelijk onderzoek van een bepaalde zaak sommige buitengewone uitgaven vereist die niet voo
rzien zijn door het huidig reglement, kan dit alleen mits voorafgaande machtiging van de arbeidsauditeur, van de
onderzoeksrechter, van de procureur des Konings, van de federale procureur, van de procureur-generaal bij het Hof van beroep, van de procureur-generaal bij het Hof van cassatie of van de voorzitter van het Hof van assisen, in het g
...[+++]eval deze handelen krachtens hun discretionaire bevoegdheid.
Art. 62. Lorsque l'information ou l'instruction d'une affaire exige des dépenses extraordinaires et non prévues par le présent règlement, elles ne peuvent être faites qu'avec l'autorisation préalable de l'auditeur du travail, du juge d'instruction, du procureur du Roi, du procureur fédéral, du procureur général près la Cour d'appel, du procureur général près la cour de cassation ou du président de la cour d'assises dans le cas où celui-ci agit en vertu de son pouvoir discrétionnaire.