Deze zaak ging over het indirect discriminerend zijn van een loonregeling die voorzag in een gelijk basisbedrag voor de mannelijke en de vrouwelijke werknemers, waarbij individuele toeslagen kwamen die op basis van met name de flexibiliteit, beroepsopleiding en anciënniteit berekend werden (in de praktijk bleken voornamelijk functies waarin veel mannen zaten van deze toeslagen te genieten).
Cette affaire concernait le caractère indirectement discriminatoire d'un système de rémunération qui prévoyait un montant de base égal pour les travailleurs et les travailleuses, assorti d'indemnités individuelles accordées sur la base de la flexibilité, de la formation professionnelle et de l'ancienneté (en pratique, les fonctions donnant lieu à l'octroi de ces indemnités étaient essentiellement occupées par des hommes).