« 14° wanneer het personeelslid, op het einde van het zesde academiejaar dat volgt op de eerste aanstelling van de leerkracht in een betrekking die vaca
nt is in het toe te kennen ambt en in de toe te kenen cursussen, geen houder is van het pedagogisch bekwaamheidsbewijs bedoeld in artikel 9, § 2, van het decreet van 8 februari 1999 betreffende de ambten en bekwaamheidsbewijzen van de leden van het onderwijzend personeel in de Hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, of, bij wijze van afwijkingsmaatre
gel, van één van de pedagogische bekwaamhe ...[+++]idsbewijzen bedoeld in artikel 46, lid 3, van hetzelfde decreet».
« 14° lorsqu'à l'issue de la sixième année académique qui suit la première désignation de l'enseignant dans un emploi vacant dans la fonction et les cours à conférer, le membre du personnel n'est pas titulaire du titre pédagogique visé à l'article 9, § 2, du décret du 8 février 1999 relatif aux fonctions et titres des membres du personnel enseignant des hautes écoles organisées ou subventionnées par la Communauté française ou, par mesure dérogatoire, d'un des titres pédagogiques visés à l'article 46, alinéa 3, du même décret».