De Raad van State wijst er
inzonderheid op dat krachtens de artikelen 61, § 1, eerste lid, en 71, 1º, alleen officieren van gerechtelijke politie handelingen van gerechtelijke politie kunnen verrichten, terwijl die ha
ndelingen krachtens artikel 73, 3º en 4º, eveneens kunnen worden verricht door agenten van gerechtelijke politie
of door agenten die ermee belast worden « het ambt van gerechtelijke politie uit te
...[+++]oefenen ».
Le Conseil d'État relève, notamment, qu'en vertu des articles 61, § 1, alinéa 1, et 71, 1º, seuls des officiers de police judiciaire peuvent accomplir des actes de police judiciaire, alors qu'en vertu de l'article 73, 3º et 4º, des agents de police judiciaire ou des agents chargés « d'exercer des fonctions de police judiciaire » peuvent également accomplir ces actes.