De krachtens § 3 bepaalde bedragen mogen, voor het vervoer, niet lager liggen dan 80 miljoen euro en, voor de kerninstallaties, niet lager dan 70 miljoen euro».
Les montants fixés en vertu du § 3 ne peuvent pas être inférieurs, pour le transport, à 80 millions d'euros et, pour les installations nucléaires, à 70 millions d'euros».