Vertaling van "luteïniserend hormoon " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

interstitiële-cellen-stimulerend hormoon | luteïniserend hormoon
hormone luteinisante interstitielle

Interstitiële Cellen Stimulerend Hormoon | luteïniserend hormoon
hormone lutéinisante

luteiniserend hormoon (natuurlijk lh van alle soorten en de synthetische analogen)
hormone lutéinisante (lh naturelle de toutes les espèces et ses produits de synthèse)

oestrogeen | vrouwelijk hormoon
oestrogène (a et sm) | hormone sexuelle féminine

mineralocorticoïde | hormoon uit de bijnierschors
minéralocorticoïde (a et sm) | nom d'ensemble des hormones corticosurrénales

ACTH | hormoon afgescheiden in het hersenaanhangsel
hormone adrénocorticotrope | hormone utilisée dans les traitements à la cortisone

hormoon
hormone

syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon
syndrome de sécrétion inappropriée d'hormone antidiurétique

overproductie van thyroïdstimulerend hormoon [TSH]
Hyperproduction de thyrotrophine

verhoogde secretie vanuit endocriene pancreas van | groeihormoon-releasing hormoon [GH-RH] | verhoogde secretie vanuit endocriene pancreas van | pancreaspolypeptide [PP] | verhoogde secretie vanuit endocriene pancreas van | somatostatine | verhoogde secretie vanuit endocriene pancreas van | vasoactive-intestinal polypeptide [VIP]
Hypersécrétion du pancréas endocrine de:polypeptide:intestinal vaso-actif | pancréatique | releasing factor de l'hormone de croissance | somatostatine

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

2.1. Choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factoren zijn bij mannelijke sporters verboden, bv. :
2.1. Gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération sont interdits chez les sportifs masculins, par ex. :

a. choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factoren, bv. busereline, desloreline, gonadoreline, gosereline, leuproreline, nafareline en triptoreline, enkel bij mannelijke sporters;
a. gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération, par ex. buséréline, desloréline, gonadoréline, goséréline, leuproréline, nafaréline et triptoréline sont interdites chez le Sportif de sexe masculin ;

c) choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factors, bv. busereline, gonadoreline en leuproreline, enkel bij mannelijke sporters;
c) gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération, par ex. buséréline, gonadoréline et leuproréline, interdites chez le sportif de sexe masculin seulement ;

Peptidehormonen, groeifactoren, aanverwante stoffen en mimetica : De volgende stoffen en andere stoffen met een vergelijkbare scheikundige structuur of een vergelijkbare biologische werking : a) erytropoëtine-receptoragonisten : 1) erytropoësestimulerende agentia (ESA's) met daarbij bv. darbepoëtine (dEPO), erytropoëtines (EPO), EPO-Fc, EPO-mimetische peptides (EMP), bv. CNTO 530 en peginesatide en methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA); 2) non-erytropoëtische EPO-receptoragonisten, bv. ARA-290, asialo EPO en gecarbamyleerd EPO; b) hypoxie-induceerbare factor (HIF) stabilisatoren, bv. kobalt en FG-4592; en HIF-activatoren, bv. argon, xenon; c) choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factors, bv. busereline, gonadoreline en triptoreline, enkel bij mannelijke sporters; d) corticotrofines en hun releasing factors, bv. corticoreline; e) groeihormoon (GH) en zijn releasing factors met inbegrip van groeihormoon releasing hormoon (GHRH) en zijn analogen, bv. CJC-1295, sermoreline en tesamoreline; groeihormoon secretagogen (GHS), bv. ghreline en ghrelinemimetica, bv. anamoreline en ipamoreline; en GH-releasing peptides (GHRP's), bv. alexamoreline, GHRP-6, hexareline en pralmoreline (GHRP-2).
Hormones peptidiques, facteurs de croissance, substances apparentées et mimetiques : Les substances qui suivent, et les autres substances possédant une structure chimique similaire ou un effet biologique similaire, sont interdites : a) agonistes du récepteur de l'érythropoïétine: 1) agents stimulants de l'érythropoïèse (ESAs) incluant par ex. darbépoiétine (dEPO), erythropoiétines (EPO), EPO-Fc, peptides mimétiques de l'EPO (EMP), par ex. CNTO 530 et péginesatide et méthoxy polyéthylène glycol-époétine béta (CERA) ; 2) agonistes non-érythropoïétiques du récepteur de l'EPO, par ex. ARA-290, asialo EPO et EPO carbamylée; b) stabilisateurs de facteurs inductibles par l'hypoxie (HIF) par ex. cobalt et FG-4592; et activateurs du HIF, par ex. argon, xenon; c) gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération, par ex. buséréline, gonadoréline et leuproréline, chez les sportifs masculins; d) corticotrophines et leurs facteurs de libération, par ex. corticoréline; e) hormone de croissance (GH) et ses facteurs de libération incluant l'hormone de libération de l'hormone de croissance(GHRH) et ses analogues, par ex. CJC-1295, sermoréline et tésamoréline; sécrétagogues de l'hormone de croissance(GHS), par ex. ghréline et ghréline mimetique, par ex. anamoréline et ipamoréline; et peptides libérateurs de l'hormone de croissance (GHRPs), par ex. alexamoréline, GHRP-6, hexaréline etpralmoréline (GHRP-2).

2° peptidehormonen, groeifactoren, aanverwante stoffen en mimetica : de volgende stoffen en andere stoffen met een vergelijkbare scheikundige structuur of een vergelijkbare biologische werking : a) Erytropoëtine-receptoragonisten : 1) erytropoësestimulerende agentia (ESA's) met daarbij bv. darbepoëtine (dEPO), erytropoëtines (EPO), EPO-Fc, EPO-mimetische peptides (EMP), bv. CNTO 530 en peginesatide en methoxy polyethyleen glycol-epoëtine beta (CERA); 2) Non-erytropoëtische EPO-receptoragonisten, bv. ARA-290, asialo EPO en gecarbamyleerd EPO; b) hypoxie-induceerbare factor (HIF) stabilisatoren, bv. kobalt en FG-4592; en HIF-activatoren, bv. argon, xenon; c) choriongonadotrofine (CG) en luteïniserend hormoon (LH) en hun releasing factors, bv. busereline, gonadoreline en leuproreline, enkel bij mannelijke sporters; d) corticotrofines en hun releasing factors, bv. corticoreline; e) groeihormoon (GH) en zijn releasing factors met inbegrip van groeihormoon releasing hormoon (GHRH) en zijn analogen, bv. CJC-1295, sermoreline en tesamoreline; groeihormoon secretagogen (GHS), bv. ghreline en ghrelinemimetica, bv. anamoreline en ipamoreline; en GH-releasing peptides (GHRP's), bv. alexamoreline, GHRP-6, hexareline en pralmoreline (GHRP-2); Daarenboven de volgende groeifactoren : f) fibroblastgroeifactoren (FGF's); g) hepatocytgroeifactor (HGF); h) insulineachtige groeifactor-1 (IGF-1) en zijn analogen; i) mechanogroeifactoren (MGF's); j) plaatjes afgeleide groeifactor (PDGF); k) vasculair-endotheliale groeifactor (VEGF) alsook eender welke groeifactor die een invloed heeft op de eiwitsynthese of eiwitafbraak in de spier, pees of het ligament, de vascularisatie, het energiegebruik, de regeneratiecapaciteit of het veranderen van vezeltype.
2° hormones peptidiques, facteurs de croissance, substances apparentées et mimétiques : les substances qui suivent, et les autres substances possédant une structure chimique similaire ou des effets biologiques similaires : a) Agonistes du récepteur de l'érythropoïétine : 1) agents stimulants de l'érythropoïèse (ESA) par ex. darbépoétine (dEPO); érythropoïétines (EPO); EPO-Fc; peptides mimétiques de l'EPO (EMP), par ex. CNTO 530 et péginesatide et méthoxy polyéthylène glycol-époétine bêta (CERA) ; 2) Agonistes non-érythropoïétiques du récepteur de l'EPO, par ex. ARA-290, asialo-EPO et EPO carbamylée ; b) Stabilisateurs de facteurs inductibles par l'hypoxie (HIF), par ex. cobalt et FG-4592; et activateurs du HIF par ex. argon, xénon ; c) gonadotrophine chorionique (CG) et hormone lutéinisante (LH) et leurs facteurs de libération, par ex. buséréline, gonadoréline et leuproréline, interdites chez le sportif de sexe masculin seulement ; d) corticotrophines et leurs facteurs de libération par ex. corticoréline ; e) hormone de croissance (GH) et ses facteurs de libération incluant l'hormone de libération de l'hormone de croissance (GHRH) et ses analogues, par ex. CJC-1295, sermoréline et tésamoréline; sécrétagogues de l'hormone de croissance (GHS), par ex. ghréline et mimétiques de la ghréline, par ex. anamoréline et ipamoréline; et peptides libérateurs de l'hormone de croissance (GHRP), par ex. alexamoréline, GHRP-6, hexaréline et pralmoréline (GHRP-2) ; A cela s'ajoutent les facteurs de croissance suivants : f) facteurs de croissance fibroblastiques (FGF) ; g) facteur de croissance des hépatocytes (HGF) ; h) facteur de croissance analogue à l'insuline-1 (IGF-1) et ses analogues ; i) facteurs de croissance mécaniques (MGF) ; j) facteur de croissance dérivé des plaquettes (PDGF) ; k) facteur de croissance endothélial vasculaire (VEGF), ainsi que tout autre facteur de croissance influençant, dans le muscle, le tendon ou le ligament, la synthèse/dégradation ...

De eicel van haar kant, wordt losgelaten door de eierstok onder invloed van een hormoon (luteïniserend hormoon, = LH), dat het barsten van de omgevende follikel veroorzaakt en tevens het proces van de meiose (genetische rijping) op gang brengt, dat slechts voltooid zal worden na de versmelting met de zaadcel.
L'ovocyte, de son côté, est « lâché » par l'ovaire sous l'influence d'une hormone (l'hormone lutéinisante = LH) qui entraîne la rupture du follicule qui le contient et qui fait progresser en même temps « la méiose » (maturation génétique) qui ne sera achevée qu'après la fusion avec le spermatozoïde.

53. Meting van luteïniserend hormoon (LH), follikelstimulerend hormoon (FSH) en testosteron (T) in het serum is facultatief.
53. La mesure des teneurs sériques en hormone lutéinisante (LH), en hormone folliculo-stimulante (FSH) et en testostérone (T) est facultative.

3) geneesmiddelen met agonistische of antagonistische werking van het Luteïniserend Hormoon Releasing Hormoon, genoemd LHRH (« Luteinising Hormone Releasing Hormone »), gonadoreline of gonadoliberine, die inwerken op de hypofyse».
3) les médicaments ayant une action agoniste ou antagoniste de l'hormone de libération de l'hormone lutéinisante, dite LHRH (« Luteinising Hormone Releasing Hormone »), gonadoreline ou gonadolibérine, qui agissent sur l'hypophyse».

3) geneesmiddelen met agonistische of antagonistische werking van het Luteïniserend Hormoon Releasing Hormoon, genoemd LHRH (« Luteinising Hormone Releasing Hormone »), gonadoreline of g onadoliberine, die inwerken op de hypofyse».
3) les médicaments ayant une action agoniste ou antagoniste de l'hormone de libération de l'hormone lutéinisante, dite LHRH (« Luteinising Hormone Releasing Hormone »), gonadoreline ou gonadolibérine, qui agissent sur l'hypophyse».

Sommige experts verwijzen ook naar de hogere uteriene receptiviteit door het luteïniserend hormoon dat alleen in urinaire gonadotrofinepreparaten aanwezig is.
Certains experts se réfèrent aussi à l'augmentation de la réceptivité utérine due à l'hormone lutéinisante, présente uniquement dans les gonadotrophines urinaires.