« Is artikel 57, § 2, van de [organieke] wet van 8 juli 1976 [betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn], waarbij de toekenning van maatschappelijke
dienstverlening aan meerderjarige vreemdelingen die zich in een illegale toestand bevinden verboden wordt, strijdig met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in het precieze geval waarin die personen minderjarige kinderen ten laste hebben, in zoverre dat artikel onder de kinderen een verschil in behandeling invoert op basis van het administratief statuut van hun ouders, terwijl het Verdrag inzake de rechten van het kind, aangenomen te New York op 20 november 1989, een derg
...[+++]elijke discriminatie niet toestaat ?
« L'article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 [organique des centres publics d'aide sociale], qui interdit l'octroi de l'aide sociale aux étrangers majeurs en situation illégale, n'est-il pas contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution, dans le cas précis où ces personnes ont en charge des enfants mineurs d'âge, en ce qu'il opère une différence de traitement entre enfants sur base du statut administratif de leurs parents alors que la Convention de New York relative aux droits de l'enfant du 20 novembre 1989 ne permet pas une telle discrimination ?