Hierdoor ontstaat er een duidelijke band tussen de minimum rendementsgarantie voorzien voor de aanvullende pensioenen, in casu 1,75 %, en de maximale rentevoet voorzien voor tak 21-levensverzekeringen.
Cela fait apparaître un lien évident entre la garantie de rendement minimum prévue pour les pensions complémentaires, en l'occurrence, 1,75 %, et le taux maximum d'intérêt prévu pour la branche 21 des assurances-vie.