1. « Schenden de artikelen 197 en 198, § 3, van de algemene wet van (coördinatie bij koninklijk besluit van) 18 juli 1977 inzake douane en accijnzen, geïnterpreteerd in de zin dat de toestemming van de politierechter [.] het betreden van bewoonde lokalen toelaat zonder mededeling van bescheiden, mondelinge toelichtingen of grondige motivering, of, in geval van mondelinge toelichtingen, kan steunen op mondelinge toelichtingen die niet in het strafdossier worden gevoegd, het recht op onschendbaarheid van de woning zoals vervat in artikel 15 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 EVRM ?
1. « Les articles 197 et 198, § 3, de la loi générale sur les douanes et accises, coordonnée par arrêté royal du 18 juillet 1977, interprétés en ce sens que l'autorisation du juge de police permet de pénétrer dans des locaux habités sans communication de documents, ni explications verbales ou motivation circonstanciée ou qu'elle peut être fondée, en cas d'explications verbales, sur des explications verbales qui ne sont pas jointes au dossier pénal, violent-ils le droit à l'inviolabilité du domicile, inscrit à l'article 15 de la Constitution, combiné avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme ?